Skip to main content

Sommige mensen voelen zich veilig in nabijheid

Ze leunen op anderen, zoeken troost en delen hun emoties zonder aarzeling. Maar voor anderen voelt dat onveilig. Te veel nabijheid roept spanning op, alsof je langzaam wordt opgeslokt. Alsof je de controle verliest. Dus houd je afstand.

Niet altijd fysiek, maar emotioneel. Je luistert, knikt, lacht mee op het juiste moment, maar diep van binnen blijft er een muur staan. Een muur die ooit werd gebouwd om je te beschermen. En nu? Nu voelt het alsof die muur een gevangenis is geworden.

Het is een vreemde tweestrijd. Het verlangen naar contact met anderen is er wel, maar het lijkt wel of het niet lukt. Soms, als je in bed ligt en de nacht stil is, voel je het. Die behoefte aan iemand die naast je ligt, iemand die je echt ziet. Maar zodra iemand die rol probeert te vervullen, gebeurt het weer:

Een stap achteruit. Een plotselinge irritatie. Een stem in je hoofd die zegt: “Dit is te veel.”

Je rationaliseert het: “Ik heb gewoon mijn ruimte nodig.” “Ik ben nu even niet in de stemming.” “Mensen zijn toch onbetrouwbaar.”

En dus trek je je terug. Niet omdat je de ander niet leuk vindt. Niet omdat je niet wilt verbinden. Maar omdat iets diep van binnen verbinding verwart met gevaar.

Van jongs af aan leerde je dat je niet kon rekenen op emotionele steun. Misschien waren je ouders lief, maar afstandelijk. Misschien werd huilen afgedaan als aanstellerij. Misschien was er gewoon geen ruimte voor jouw gevoelens.

Dus leerde je jezelf aan om je emoties klein te maken, om onafhankelijk te zijn.

-“Ik moet alles zelf doen.” – Hulp vragen voelt zwak, dus je lost alles alleen op.

-“Als ik me kwetsbaar opstel, word ik gekwetst.” – Emoties delen is gevaarlijk, want het kan worden afgewezen.

-“Sterk zijn betekent je emoties onder controle houden.” – Je hebt geleerd dat emoties onhandig of nutteloos zijn.

-“Afhankelijk zijn van iemand anders is riskant.” – Hoe minder je nodig hebt, hoe minder je pijn kunt voelen.

-“Liefde is niet per se betrouwbaar.” – Mensen kunnen je in de steek laten, dus beter om niet te veel te verwachten.

-“Mijn gevoelens doen er niet echt toe.” – Je hebt geleerd ze weg te stoppen.

-“Mensen begrijpen me toch niet.” – Waardoor je minder de moeite neemt om jezelf echt te laten zien.

-“Ik ben beter in observeren dan in meedoen.” – Je kijkt liever toe dan dat je midden in emotionele ervaringen staat.

-“Als ik te veel geef, raak ik mezelf kwijt.” – Anderen te veel toelaten voelt als een bedreiging voor je autonomie.

-“Je moet je eigen boontjes doppen.” – Iedereen is uiteindelijk op zichzelf aangewezen.

-“Niemand blijft echt.” – Misschien heb je geleerd dat hechting altijd tijdelijk is.

-“Het leven is makkelijker als je emotioneel neutraal blijft.” – Want dat betekent minder pijn en minder chaos.

Deze overtuigingen zijn geen bewuste keuzes, maar diepe programma’s die ooit zijn ontstaan om je te beschermen tegen afwijzing, pijn of teleurstelling. Maar ze houden je ook gevangen. Want als je altijd denkt dat mensen te veel willen, dat liefde verstikt, dat je alles zelf moet doen—hoe kan er dan ooit ruimte zijn voor échte verbinding?

De eerste stap is erkennen dat deze overtuigingen niet de waarheid zijn, maar verhalen die je brein je vertelt. Patronen die zijn ontstaan uit ervaringen, maar die niet onveranderlijk hoeven te zijn.

Welke van deze overtuigingen herken jij bij jezelf? En wat als ze niet allemaal waar hoeven te zijn?

Een overtuiging die zo diep zit dat je hem bijna niet opmerkt. Hij zit in de manier waarop je liever problemen zelf oplost. In hoe je moeilijk hulp accepteert, zelfs als het wordt aangeboden. In hoe je gesprekken over gevoelens oppervlakkig houdt, zonder dat iemand echt doorheeft dat je ontwijkt.

Want afhankelijk zijn? Dat voelt zwak. En zwak betekent kwetsbaar.

De kilte van dissociatie wordt je vriend.

Soms merk je het pas als je terugkijkt: hoe vaak je dingen ‘niet zo voelde’.

  • Een relatie ging uit, maar de pijn bleef uit. Alsof het je nauwelijks raakte.
  • Een vriend vertelde iets heftigs, en je wist wat je moest zeggen, maar echt voelen deed je het niet.
  • Soms lijkt het alsof je buiten jezelf staat, alsof je de wereld observeert in plaats van erin leeft.

Dissociatie is een oude vriend geworden. Een manier om jezelf te beschermen tegen alles wat te veel is. Te intens. Te echt.

Maar de prijs is hoog. Want niet alleen pijn blijft op afstand—liefde ook.

Het gekke is: anderen zien je misschien als iemand die alles goed voor elkaar heeft. Iemand die sterk is, zelfstandig, niet makkelijk van slag.

Maar van binnen? Van binnen is er soms die knagende eenzaamheid. Een leegte die je niet goed kunt benoemen.

Het is de eenzaamheid van iemand die heeft geleerd om zichzelf te beschermen, maar daardoor niet meer weet hoe hij zich echt kan laten zien.

De eenzaamheid van iemand die zo gewend is geraakt aan afstand, dat nabijheid als verstikkend voelt.

De eenzaamheid van iemand die diep van binnen verlangt naar verbinding—maar zodra het dichtbij komt, onbewust de deuren sluit.

En dan?

Misschien weet je niet hoe je het moet veranderen. Misschien voelt het alsof dit gewoon is wie je bent.

Maar ergens, heel diep van binnen, is er een deel van jou dat nog steeds verlangt. Een deel dat hoopt dat iemand ooit lang genoeg blijft, ondanks de afstand. Dat iemand niet afschrikt van je muren, maar blijft kloppen, zachtjes, geduldig.

Misschien ben je dat zelf wel. Misschien is het tijd om naar jezelf toe te bewegen.

Niet om de muur in één keer neer te halen—maar om te beginnen met een kier.

Liefs Sandra Lagerweij

Foto: ArtByDemilo